Kinderneurologie basis
Locatie(s):
Amsterdam UMC
Afdeling:
Afdeling kinderneurologie (kliniek, polikliniek en SEH)
Supervisor(en)
Alle kinderneurologen van Amsterdam UMC
(Deel)opleider(s):
Dr. D.P. Bakker
Duur:
De stage van 3 maanden volg je bij voorkeur aan het einde van de eerste helft of aan het begin van de tweede helft van de opleiding. Omdat epilepsie een veelvoorkomend symptoom is binnen de kinderneurologie, kan je de stage kinderneurologie het beste volgen na een basisstage KNF, zodat de je kennis hebt van de indicaties voor het doen van een EEG en van de betekenis van een afwijkend EEG. Op basis van je persoonlijke belangstelling en de beoordeling van de basisstage kinderneurologie kan je ervoor kiezen de opleiding tot neuroloog met het profiel kinderneurologie te gaan volgen. In dat geval moet je het verdiepingsjaar en nog 9 maanden van de rest van de opleidingsduur besteden aan de kinderneurologie (zie beschrijvingen stage kinderneurologie specieel en stage kindergeneeskunde).
Context:
Als neuroloog in opleiding moet je de meest voorkomende kinderneurologische ziektebeelden kunnen herkennen en moet je weten welke diagnostiek zinvol is en welke behandelingen geïndiceerd zijn. Na de stage kinderneurologie ben je in staat het neurologisch onderzoek van kinderen uit te voeren, hun psychomotore ontwikkeling te beoordelen en diagnostiek in te zetten. Het gaat om ziekten die voornamelijk op de kinderleeftijd voorkomen en ziekten die op elke leeftijd voorkomen, maar bij kinderen karakteristieke kenmerken en behandelaspecten hebben. Centraal staat dat kinderen zich ontwikkelen en dat neurologische aandoeningen deze ontwikkeling kunnen bedreigen.
Leerdoel(en):
Na deze stage:
- heb je kennis van diagnostiek en behandeling van ziekten op de kinderleeftijd binnen de zestien thema’s van de neurologie
- kun je neurologisch onderzoek uitvoeren bij een kind, inclusief de slappe zuigeling
- kun je een ontwikkelingsachterstand bij een kind herkennen
- kun je een kind met een acute neurologische aandoening opvangen
- heb je kennis van de ontwikkeling van het zenuwstelsel in relatie tot beeldvorming
- heb je kennis van (indicaties voor) neurochirurgische ingrepen bij kinderen
- heb je kennis van NVN-richtlijnen die betrekking hebben op de kinderneurologie
- heb je kennis van de specifieke wet- en regelgeving rond het behandelen van kinderen
- kun je communiceren met het kind, de ouders en verzorgers en met andere zorgverleners, en het werken in teamverband.
Leermiddelen en opleidingsactiviteiten:
Je loopt dagelijks visite bij de kinderen opgenomen voor de kinderneurologie of waar de kinderneurologie in consult is. Je ziet patiënten op de SEH en polikliniek. Tijdens de stage heb je een eigen poliklinisch spreekuur op de polikliniek. In overleg kun je specialistische spreekuren (spina bifida, spasticiteitsspreekuur, neurometabool/-degeneratief en neuro-oncologie) bijwonen.
Bij de kinderneurologie is het onderhouden van contact met patiënt en ouders van cruciaal belang. Er is bijzondere aandacht hiervoor en gesprekken worden geobserveerd.
Leersituaties en opleidingsmiddelen zijn bijvoorbeeld:
- dagelijkse overdracht
- grote visite
- patiëntgebonden besprekingen (o.a. radiologie, KNF)
- lokale protocollen en de landelijke richtlijnen
- KPB’s
- Biemond cursussen NVN: kinderneurologische onderwerpen zijn geïntegreerd in de verschillende cursussen
- voorafgaand aan of tijdens de stage het jaarlijkse symposium van de NVKN
- voorafgaand aan of tijdens de stage het onderwijs van de Stichting Epilepsie Onderwijs Nederland.
- Studieboeken kinderneurologie
Thema's:
Niet alle ziekten en aandoeningen kunnen in de stage gezien worden. Kinderen worden ook tijdens de dienst gezien en de stage KNF, maar ook in andere stages en op andere werkplekken van de opleiding.
Stagespecifieke thema’s zijn:
Naast bovengenoemde thema’s vormen tijdens de stage kinderneurologie de
neurogenetische en neurometabole aandoeningen een specifiek thema.
KBA's:
Tijdens deze stage kun je werken aan de KBA:
- Diagnose en behandeling van kinderen met een neurologische aandoening (zie voor meer informatie Neuron2, bijlage 5 en het Opleidingsdocument Kinderneurologie)
KPB's:
De minimale vereiste is 3 KPB’s bij 2-3 verschillende kinderneurologen, maar er wordt gestreefd naar 6 KPB’s.
Voorbeelden van KPB’s:
- neurologisch onderzoek van een zuigeling;
- anamnese en neurologisch onderzoek van een ouder kind;
- opvang van een kind met een acute neurologische aandoening;
- communicatie met ouders waaronder slecht nieuwsgesprek;
- voorzitten van een MDO;
- stellen van indicatie en verrichten van een lumbaalpunctie bij een kind.
CAT/referaat :
Tijdens de stage bespreek je minimaal éénmaal een critically appraised topic (CAT).
Het onderwerp bepaal je doorgaans aan de hand van een eigen casus. Daarnaast wordt er een patiëntcasus gedemonstreerd bij de afdeling neurologie.
Supervisie:
Alle opgenomen patiënten en de nieuwe patiënten op de SEH en polikliniek overleg je direct met de supervisor. De supervisor kijkt laagdrempelig mee.
Controlepatiënten op de polikliniek bespreek je vooraf met de supervisor. Nieuwe consulten, nieuw opgenomen patiënten en patiënten op de kinder IC en NICU zie je altijd samen met de supervisor. Eenmaal per week worden tijdens de grote visite alle klinische patiënten besproken door de gehele vakgroep.
Feedback en beoordeling:
Opleidingsgesprekken
Twee weken voorafgaand aan je stage heb je een introductiegesprek met de deelopleider. Je bespreekt de doelen/verwachtingen en maakt afspraken over evaluatie van je functioneren en de tussen- en eindevaluatie. Doelen en afspraken leg je vast in een individueel opleidingsplan. Halverwege de periode heb je een tussentijds gesprek met de deelopleider. Je bespreekt wat er goed gaat en wat verbeterpunten zijn. Ook wordt tijdens deze evaluatie ingegaan op specifieke ervaringen tijdens de stage kinderneurologie: kinderen met ernstige handicap, kinderen met progressieve aandoeningen en het overlijden van kinderen. Van deze evaluatie maak je een kort schriftelijk verslag aan de hand van het evaluatieformulier van de stage kinderneurologie. Aan het einde van de stage volgt de eindbeoordeling door de deelopleider.
Portfolio
De verslagen van de stagegesprekken en de beoordelingen, KPB’s en CAT’s documenteer je in het portfolio. Op basis van de inhoud van het portfolio moet je aan het einde van de opleiding kunnen aantonen op dit gebied voldoende bekwaam te zijn.
Lokale informatie:
Voorbereiding:
Maak uiterlijk 4 weken voorafgaand aan de stage een afspraak met de deelopleider kinderneurologie om kennis te maken en om afspraken te maken over de exacte invulling van de stage. Het individueel opleidingsplan wordt doorgenomen en praktische zaken zoals cursussen, parttime dagen en afwezigheden worden doorgegeven. Om het maximale uit de stage te halen is het belangrijk een studieboek kinderneurologie door te nemen.