Kindergeneeskunde (profiel kinderneurologie)

Locatie(s):

Amsterdam UMC

Afdeling:

Emma Kinderziekenhuis (kliniek, polikliniek, PICU of NICU en SEH)

Supervisor(en)

Alle leden van de opleidingsgroep kindergeneeskunde

(Deel)opleider(s):

Dr. D.K. Bosman, dr. H.M.A. de Bie

Duur:

De stage kindergeneeskunde heeft een duur van 12 maanden en maakt onderdeel uit van het profiel kinderneurologie. Je kunt de stage alleen volgen na het doorlopen van de basisstage kinderneurologie. Voor het profiel kinderneurologie is naast de basis- en speciele stage kinderneurologie vereist dat je het verdiepingsjaar besteed aan een stage van 12 maanden kindergeneeskunde. Tijdens deze stage werk je 3 maanden op een afdeling voor intensieve zorg. Daarnaast werk je op de polikliniek, klinische afdeling en SEH. De neuroloog in opleiding doet diensten voor de kindergeneeskunde.

Context:

Binnen de opleiding tot neuroloog kun je kiezen voor het profiel kinderneurologie (zie bijlagen NEURON2, hoofdstuk 5). Na voltooiing krijg je de aantekening kinderneuroloog conform de opleidingseisen zoals beschreven in het Opleidingsdocument Kinderneurologie. Deze zijn te vinden op www.nvkn.nl.

Leerdoel(en):

Tijdens de stage werk je aan het leveren van basiszorg voor de pediatrische patiënt en de zorg op een afdeling met intensieve zorg.

  • Medisch; anamnese en lichamelijk onderzoek bij kind vanaf geboorte t/m kinderleeftijd, aanvullend onderzoek, diagnostiek/behandeling van veelvoorkomende kindergeneeskundige problemen.
  • Kennis en wetenschap; kennis van EBM en recente ontwikkelingen, kennis van farmacotherapie bij kinderen.
  • Communicatie; met kinderen, ouders en verzorgers
  • Samenwerking; specifieke teamverbanden, de ‘sociale kaart’, multidisciplinair overleg (kinderartsen, neonatologen)
  • Maatschappelijk handelen; effecten op school/opleiding, minderjarigheid/beschikkingsbevoegdheid, alle aspecten van het in kaart brengen van een veilige en stimulerende thuissituatie en medische en juridische aspecten van een Veilig thuis melding.
  • Organisatie; overzien van intra- en extramurale zorgorganisatie
  • Professionaliteit; inzien waar extra begeleiding/aandacht voor familie nodig is, aandacht voor ethische dilemma’s, het leren van de cultuur en handelswijzen van de kinderarts.

Leermiddelen en opleidingsactiviteiten:

Tijdens de stage kun je werken op verschillende stagewerkplekken, waarbij je taken zijn: zaalarts op een klinische afdeling, poliklinische kindergeneeskundige zorg met mogelijkheid tot verdieping in subspecialismen: erfelijke en aangeboren aandoeningen, metabole ziekten en erfelijke aandoeningen. Op de intensive care werk je als zaalarts onder nauwe supervisie van een intensivist of neonatoloog. Op de intensive care is er aandacht voor de gevolgen van een intensive care behandeling en de gevolgen van prematuriteit.

Leersituaties en opleidingsmiddelen zijn:

  • dagelijkse overdracht
  • supervisie en nabespreking klinische patiënten
  • consulten kinder IC en neonatologie
  • grote visite
  • boek ‘Illustrated textbook of pediatrics’, het compendium kindergeneeskunde en de subspecialistische leerboeken.
  • lokale protocollen en de landelijke CBO richtlijnen
  • bij voorkeur wordt er een symposium of nascholing voor kinderartsen bijgewoond.

Thema's:

Stagespecifieke thema’s zijn:

  • beoordeling respiratoire en circulatoire toestand
  • vocht en voeding
  • groei en ontwikkeling
  • beoordeling gastrointestinale klachten
  • behandeling van infecties
  • kindermishandeling
  • aspecten van prematuriteit

KBA's:

Tijdens deze stage kan je werken aan de KBA:

  • Diagnose en behandeling van de kindergeneeskundige patient (zie voor meer informatie Neuron2, bijlage 5 en het Opleidingsdocument Kinderneurologie)

KPB's:

  1. Minimaal 4 geobserveerde volledige klinische patiëntcontacten (door minimaal 2 verschillende observatoren), afgerond met KPB met aandacht voor:
    • Focus op hoofdklacht en tractusanamnese
    • Anamnese, lichamelijk onderzoek en differentiaal diagnostische overwegingen
    • Zuinig en zinnig plan
    • Communicatie ouder/kind
  2. KPB nabespreking afdelings- of poliklinische werkzaamheden gedurende een week met aandacht voor organiseren, prioritering en time-management
  3. Multi source feedback met aandacht voor samenwerking
  4. Bespreking in opleidingsgroep, waarbij mede op basis van bovenstaande KPB’s en op verzoek van de aios een evaluatie van het functioneren kan worden gedaan
  5. Voldoende exposure aan klinische presentaties

In het kader van de opleiding tot kinderneuroloog wordt een portfolio bijgehouden, waarbij voor het kindergeneeskundige deel van de opleiding gebruik gemaakt wordt van een separaat portfolio dat bij voorkeur een elektronisch document is.

CAT/referaat :

Tijdens de stage kindergeneeskunde wordt er minimaal één CAT en/of een patiëntdemonstratie gedaan.

Supervisie:

Het betreft zelfstandige organisatie van zorg, maar gesuperviseerde uitvoering van taken.

Feedback en beoordeling:

Opleidingsgesprekken
Voorafgaand aan de stage heb je een introductiegesprek met de opleider kindergeneeskunde. Je bespreekt de doelen/verwachtingen en maakt afspraken over de tussen- en eindevaluatie. Doelen en afspraken leg je vast in een individueel opleidingsplan en dat neem je op in het portfolio. Aan het einde van de stage volgt de eindbeoordeling door de opleider kindergeneeskunde.

Lokale informatie:

Voorbereiding:

Voor aanvang van de stage maak je een afspraak met de opleider kindergeneeskunde om kennis te maken en om afspraken te maken over de exacte invulling van de stage.

Laat je eerste reactie achter

Laat de eerste reactie achter

Kindergeneeskunde (profiel kinderneurologie)